De man van vorig jaar
- Pim Molenaar
- 24 dec 2024
- 3 minuten om te lezen
Vierkante meters aan huid en ingewanden, secuur uitgeslagen op zijn bruinhouten vloer, met bloed doordrenkt. De man van vorig jaar plukt alle zwarte pluisjes van het vlezige kleed, blaast het overtollige stof weg, schrobt het schoon en laat het eens goed doorluchten.

Het regent. De man van vorig jaar is een zak van vlees, bloed en botten van vijfenzeventig kilo zwaar. Een moes in zijn hoofd van alleen al een kilo of tien, een zwarte inktvlek rond zijn borst dat groter en kleiner wordt. De moes in zijn hoofd moet weer gaan stollen, de inktvlek moet gaan verdwijnen. Het is een jaar van wel willen en niet kunnen voor de man van vorig jaar.
Hij voelt zich poreus, breekbaar, alsof hij in duizend stukjes uiteen kan vallen. Haastige ademteugjes tussen de halve regels door. Een hoofd als een ballon waar zijn kleine breekbare lichaampje onder bungelt. Maar de snaar die van zijn ballonnenhoofd naar beneden is gesnoerd, staat op knappen. Het staat strak alsof het getekend was, het trilt noch beweegt. De vrouw die de snaar probeert aan te slaan, lijdt pijn; geen beweging, geen muziek, altijd die doffe lage noot waar vingers bij sneuvelen.
De man van vorig jaar is bang voor het water. Dat hij zal afdrijven van alles en iedereen, dat een nieuwe golf hem zal wegspoelen alsof hij nooit zou hebben bestaan. Dat zijn vrienden naar de zee zouden kijken en hem niet meer zouden zien. Vrienden trotseren het water; de man van vorig jaar ligt daar maar. Met de angst komt een grote liefde. Het is vertrouwd gaan voelen, zoals hij het zo vaak aan zijn lippen voelt. De man van vorig jaar dipt zijn tenen in het water, springt en zwemt, of verdrinkt. Maar een uur bij het water vertelt hem dat het ook wel weer gaat. Zoals een volk went aan een dictator. Maar wat duurt dat lang. Daar tussendoor is het vreselijk leeg en stil. Een dag later zou de man van vorig jaar nog geen spier hebben vertrokken.
Zijn hart spreekt tegen hem, zeventig keer per minuut. Geen strelende woordjes, maar krachttermen, hard en helder. Soms bonst zijn hart tegelijkertijd op de deur, en dat beangstigt de man van vorig jaar nog meer. Zijn lichaam werkt, maar met een afwijking waar hij de grip op verliest. Dat gevoel komt terug. Als het hart spreekt, kijkt hij zichzelf minutenlang in de spiegel aan. āWie ben jij,ā vraagt hij zich dan af, āVan wie zijn die gitzwarte ogen, dat trillend ooglid, die gebroken haren?ā Waar is hetgeen dat van de man van vorig jaar gewoon een man maakt? Hij ziet slechts de ogen van een opgejaagd dier, kijkend in de loop van het geweer.
Wat de man van vorig jaar op die momenten wil, is tranparant, doorzichtig zijn, een man van glas. Dan zou hij kunnen zien dat zijn hart er goed uitziet, zijn brein nog best normaal. Alles min of meer naar behoren, dus geen reden tot paniek. Op donkere dagen trekt de man van vorig jaar de haren uit zijn hoofd, trekt hij het vel over zijn neus en legt hij zijn brein tot al zijn zenuwen en verbindingen open met zijn tong als een klapmes. Als dat niet genoeg is, liever nog zijn hele lichaam: vierkante meters aan huid en ingewanden, secuur uitgeslagen op zijn bruinhouten vloer, met bloed doordrenkt. De man van vorig jaar plukt alle zwarte pluisjes van het vlezige kleed, blaast het overtollige stof weg, schrobt het schoon en laat het eens goed doorluchten. Vervolgens vouwt hij zijn breekbare lijf weer dicht, alsof er niets is gebeurd, en daalt de man van vorig jaar voor even terug in de man die hij niet is.
Vaak denkt de man van vorig jaar na alsof hij in de bus zit. In zijn hoofd is hij al op de plaats van bestemming, alleen zijn lichaam nog niet. Stiekem is het andersom. Zijn lichaam is er al, zijn hoofd nog niet, maar dat weet de man van vorig jaar nog niet. Dat zal het water hem leren. Strak in zijn vel, zit er nul ruimte tussen hem en zijn lichaam. En dan, op een dag, is er van het werk van de man van vorig jaar weinig over. Het luchtkasteel waar de man van vorig jaar zo oeverloos aan leek te bouwen, krijgt gestalte. De vrouw zal tegen hem zeggen dat hij er goed uitziet. Er klinkt muziek.Ā