Weg met fooi
- Pim Molenaar
- 17 mei 2022
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 2 nov 2023
Na de coronacrisis lijkt de horecasector eindelijk weer op volle toeren te draaien. De sector kampt echter met grote personeelstekorten. Hoog tijd om de olifant in de kamer daarom eens onder loep te nemen: fooi.

Nu de stofwolken van de coronaperiode lijken te zijn weggetrokken, is het horecaleven weer op stoom gekomen. Waar studenten in de zware coronadagen nog massaal naar de GGD-locaties trokken voor werk (en laten we eerlijk zijn, een hoger loon), is het nu weer net als vanouds: zwoegen in de horeca voor het wettelijk minimumloon met een fooi dat daar nog bovenop komt. Veel studenten blijven echter alsnog weg uit de horeca, met personeelstekorten als gevolg, waardoor het hoog tijd lijkt om het salaris binnen de horecasector eens onder de loep te nemen. Hierbij moeten de pijlen vooral worden gericht op ƩƩn olifant in de kamer: fooi. Is fooi nog wel van deze tijd?
Fooi is een verouderd construct
Fooi is van oorsprong een extraatje om je extra te motiveren en te stimuleren om goed je best te doen en net dat beetje meer te geven. Een paar muntjes, een vijfje of een tientje in je achterzak voor je harde werk, dan wel in de fooienpot dat eerlijk werd verdeeld. Tegenwoordig leven we in een giraal tijdperk, waarbij fooi vaker wel dan niet samen met het totaalbedrag wordt gepind, met als gevolg dat er binnen de inkomsten van de horeca-eigenaar vanaf dat moment een nieuwe geldstroom ontstond.
In theorie verandert dit niet veel aan het concept van de fooi, maar tegelijkertijd veranderde dit in de praktijk alles: van een relatief zichtbare geldstroom in de fooienpot, veranderde deze fooistroom in een digitaal en onzichtbare geldstroom die vaak wordt beheerd door niemand minder dan de horeca-eigenaar. Op mijn oude werk in de horeca kreeg je per gewerkt uur een euro aan fooi, waarbij niemand wist of dit proportioneel was. Voor hetzelfde geld gaat de baas met de rest van de fooienpot aan de haal, zonder dat de medewerkers hier weet van hebben. Puur en alleen door dit gebrek aan transparantie lijkt de fooi al een verouderd construct.
Fooi zorgt voor onderbetaling
Toch is bovenstaande niet van het zwaarste belang, want er spelen meer belangen. Deze zitten hem vooral in het feit dat horecamedewerkers worden onderbetaald voor hun verrichte arbeid, wat mede in stand wordt gehouden door de fooi. Zelfs al zou de fooienpot in zijn geheel en eerlijk worden verdeeld over de medewerkers, blijven er meerdere problemen overeind staan.
Waar fooi zoals gezegd is bedoeld als een extraatje, is fooi inmiddels verworden tot een aanvulling van het loon waar horecamedewerkers sowieso recht op horen te hebben. Horecawerk is hard werk; dat het het wettelijke minimumloon echter lager ligt dan bij baantjes als bij de Albert Heijn, de GGD of een callcenter is dan ook niets minder dan opmerkelijk.
Het tegenargument hiervoor wordt echter gegeven door, jawel, de fooi: bij contractonderhandelingen wordt de fooi vaak gebruikt om dit minimumloon wat op te krikken en het horecawerk aantrekkelijk te houden. Dat het geld voor een rechtvaardige uitbetaling direct uit de zakken van de horecabezoekers moet komen in plaats van uit het salarispotje van de horeca-eigenaar, is eigenlijk te gek voor woorden.
Het leven wordt immers steeds duurder, zowel van de horecamedewerkers als de horecabezoekers. In mijn persoonlijke bubbel wordt bijvoorbeeld nauwelijks meer fooi gegeven, omdat de bon opzichzelf al duur genoeg is. Het mes snijdt aan twee kanten: enerzijds geven horecabezoekers door de hogere prijzen minder fooi, anderzijds ontvangen de horecamedewerkers in theorie dan minder geld om vervolgens ook weer van te leven. Daar komt ook de scheefgroei onder fooien nog bij: medewerkers op een gemiddeld terras strijken minder fooi op dan in een gevestigd restaurant.
Verenigde Staten als slechte Ʃn goede voorbeeld
Dat deze fooisituatie onhoudbaar lijkt, wordt zelfs in het land waar het qua fooien het slechts is geregeld beaamd. Horecamedewerkers in de Verenigde Staten verdienen zelfs onder het minimumloon, onder het mom dat ze dat wel weer rechtbreien door fooien. In Nederland krijgen horecamedewerkers weliswaar āgewoonā een levensvatbaar loon volgens de geledende CAO, maar daar komen zoals gezegd meerdere problemen uit voort. In de Verenigde Staten lijken deze problemen herkend Ć©n erkend te worden, want dit jaar wordt er over een wetsvoorstel gestemd dat een einde moet maken aan de fooiencultuur.
In feite heeft onze overheid haar eigen ramen ingegooid door studenten met een relatief hoog loon naar de teststraten te lokken. Diezelfde studenten lijken er niet veel meer voor te voelen om voor minder harder te werken, en terecht. Waar horeca-eigenaren zich solidair kunnen opstellen door transparantie te bieden omtrent de fooienstroom of door meer loon te betalen, is het toch echt aan de overheid om de handschoen op te nemen en wat te doen aan de ontstane problematiek: weg met fooi, omhoog met de lonen.
dit artikel is geschreven voor en gepubliceerd door studenten.com.
